Hoe een moeder voor meer zelfvertrouwen bij haar kind kan zorgen. (Deel 1)

Ik herinner me nog levendig hoe mijn twee dochters ter wereld kwamen. De bevalling van mijn oudste dochter Noor was door omstandigheden alles wat ik niet wou: het werd er een mét epidurale verdoving en uiteindelijk met een volledige verdoving omwille van een spoedkeizersnede. Doordat ik Noors geboorte niet bewust had meegemaakt, heb ik heel lang geworsteld met het ‘moedergevoel’. Noem het gerust een postnatale depressie. Ik heb me daar heel lang schuldig over gevoeld en kon er met weinig mensen over spreken. Pas tijdens het schrijven van dit boek heb ik het hele verhaal aan Noor zelf verteld. Uren hebben we met elkaar gepraat, alles kwam er met horten en stoten uit: de hele bevalling tot in de kleinste details en de gevoelens die ermee gepaard gingen.

Noors reactie was hartverwarmend. Ze nam mij vast, knuffelde me, hield me daarna even op afstand, keek in mijn ogen en zei: ‘Mama, wees gerust, ik heb er nooit van afgezien. Ik vind het moedig dat je mij dit verteld hebt en tegelijk zo erg dat je het moest meemaken. Ik hou van je.’ Terwijl ik het zo opschrijf, komen de tranen me opnieuw in de ogen. 

Het moedergevoel zoals ik het mij voorstelde, is bij mijn oudste kind dus pas met uitstel gekomen. Ik heb bij Noor nooit op de roze wolk gezeten waarover ik iedereen hoorde vertellen. Toch heb ik haar altijd liefdevol verzorgd en al mijn moederlijke taken uitgevoerd. De liefde was wel degelijk onvoorwaardelijk. Toen we samen de eerste keer een autoritje maakten, twijfelde ik plots aan mijn rijvaardigheid, terwijl ik op dat moment al bijna tien jaar een rijbewijs had. Ik was zo bezorgd over alles. Was het niet te koud of te warm? Zat ze wel goed vastgesnoerd? Was het allemaal veilig?

Twee jaar en vier maanden later werd Nette geboren. Zonder keizersnede maar wel met epidurale verdoving, opnieuw gedwongen door de omstandigheden. Toen ze haar op mijn buik legden, kon ik wel wenen van geluk. Ik was zo blij dat ik er deze keer een heel ander gevoel bij had. Stel je voor, een tweede postnatale depressie met twee schatten van kinderen op mijn schoot: ik weet niet hoe dat had kunnen lukken.

Onvoorwaardelijke liefde: dat is wat haast alle moeders gemeen hebben, ongeacht hun eigen gevoelens en problemen. Wil dat zeggen dat we ons geduld nooit mogen verliezen? We zijn allemaal mensen, we hebben allemaal gevoelens en we kennen allemaal onze grenzen. Het ene moment kunnen we veel verdragen, het andere moment doet het kleinste voorval ons uit onze sloffen schieten. Een Amerikaanse mama, Shauna Harvey, suggereert de volgende hack: draag vijf (niet te strakke) haarelastiekjes om je pols vanaf het moment dat je kind opstaat tot het gaat slapen. Ja, ook voor je puber. Telkens als je je je geduld verliest of onaardig doet tegen je kind en op het punt staat om iets te doen of te zeggen waar je later spijt van zal krijgen, verplaats je een elastiekje naar je andere pols. Om het elastiekje ‘terug te verdienen’, moet je vijf lieve en positieve dingen doen met je kind of puber: een leuk gesprekje, een complimentje geven, een verhaaltje vertellen, dansen, zingen, sporten, een spel spelen,…

Op die manier verandert heel je mindset. Je wordt je bewust van je negatief gedrag en je plaatst er positief gedrag tegenover. Zo kan je je brein herprogrammeren.

Om zelfliefde te kunnen doorgeven aan onze kinderen, is het ook heel belangrijk om die moederrol echt op te nemen. Als moeder is het onze taak om voor onze kinderen te zorgen, niet omgekeerd. Ook al hebben we het soms moeilijk, onze kinderen zouden niet belast moet worden met die zorgen. We laten ze best nog kind zijn en moeten niet verwachten dat zij ons geven wat we bij anderen missen. Lukt het even niet, vraag dan hulp aan je partner, een goede vriend(in) of een familielid. Vraag geen hulp aan je kinderen die we op die manier in een zorgende rol forceren.

Vergeving is nog een taak van de moeder. Wat onze kinderen ook doen of zeggen, we blijven ze graag zien. Of we dan altijd akkoord moeten gaan met wat ze doen of zeggen? Nee, dat hoeft niet.

Het is heel belangrijk dat onze kinderen weten dat we hen graag blijven zien, wat er ook gebeurt. Als ze iets doen of zeggen wat niet door de beugel kan, spreek hen dan aan over hun gedrag, niet over hun ‘zijn’.

We moeten heel goed het onderscheid maken tussen ons wezen, wat we zijn, hoe we ons voelen of ons gedrag. Lastig, moeilijk, grappig, verdrietig,… kan nooit een identiteit definiëren. We zijn het niet, we voelen het of we gedragen ons zo. Dit moeten we ook in ons achterhoofd houden als we tegen onze kinderen praten. Als ze lastig, ambetant of stout doen, zijn ze het daarom niet. Ze vertonen dat bepaalde gedrag. ‘Schatje, doe niet zo,’ zeg ik dan meestal.

 Verder gaat een moeder ook steeds juist handelen. Dit houdt in dat we onze kinderen kunnen loslaten maar dat er ook grenzen worden gesteld. Grenzen waar ieder zich moet aan houden. Grenzen zijn immers nodig. Zo leren kinderen wat verantwoordelijkheid is en wat de gevolgen kunnen zijn als grenzen worden overschreden. Ze leren ook beter om te gaan met grenzen wat goed is voor hun toekomst. Kinderen moeten immers niet altijd hun zin krijgen. Dat zal later in het leven ook niet gebeuren.

Een derde aspect van juist handelen, naast het stellen van grenzen en het loslaten, is ‘nooit verraden’. Onze kinderen vertrouwen ons regelmatig hun kleine en grote geheimen toe. Ze voelen zich zo veilig bij ons dat ze ons heel veel willen zeggen en dat ook doen. Wie zijn wij dan om dat door te vertellen? Toch gebeurt dit vaak. Soms vinden we het zo schattig wat onze kinderen doen of vertellen dat we het onmiddellijk willen verder vertellen aan onze partner, een vriendin of erger nog, we willen het meteen posten op sociale media. Dat is zo ontzettend fout. We willen zelf ook niet dat we plots te horen krijgen van anderen of dat we via de sociale media te weten komen wat we net hebben toevertrouwd aan iemand. Als kinderen je in vertrouwen nemen, beschaam dat dan niet. Tenzij het gaat over ingrijpende feiten natuurlijk, zoals ongewenste intimiteiten. Als we zoiets te horen krijgen, mogen we gerust tegen het kind zeggen dat het zoiets niet geheim hoeft te houden en dat bepaalde instanties mogen en moeten ingelicht worden. Professionele begeleiding is hierbij noodzakelijk.

Hoe een dochter de liefde van haar moeder beleeft, zal voor altijd bepalen hoe ze zelf liefde geeft en ontvangt. Hoe een zoon de liefde van zijn moeder ervaart, bepaalt hoe hij later met zijn partner zal omgaan. Ik schreef het al: we kunnen enkel geven wat we hebben, niet wat we niet hebben. Maar één ding staat vast: een moeder zal altijd zeggen of denken dat ze van je houdt. Wat je ook doet of zegt, ze blijft je graag zien. Het belangrijkste is dat moeders hun kinderen altijd vergeven. Er hoeven geen oude koeien uit de sloot gehaald te worden. Wat je kind jaren geleden heeft gedaan of gezegd, moet niet bij elke ruzie opgerakeld worden. Kinderen mogen foute zaken doen of zeggen, het hoort bij hun groeiproces en ontwikkeling.

 

Wil je hierover meer lezen? ‘Mijn Kind, Sterk Kind’ is nog steeds te koop in de boekhandel én op https://www.neledeboeck.be/boekmijnkindsterkkind