Er zijn van die periodes waarin je plots beseft: ik ben altijd moe. Niet alleen lichamelijk, maar ook binnenin. Moe van het moeten, van het zorgen, van het lopen, van het proberen om alles goed te doen. En ergens, onder die vermoeidheid, zit ook nog een knagend schuldgevoel. Want hoe durf je eigenlijk zeuren over moe zijn als er nog honderd taken op je lijstje staan?
Herkenbaar? Dan is deze blog voor jou.
Ik ben opgegroeid met het idee dat je altijd hard moet werken. Geen gezeur, handen uit de mouwen. Mijn moeder heb ik nooit écht zien zitten. Ze was altijd bezig: met het huishouden, in de tuin, groenten verwerken (blancheren en invriezen bijvoorbeeld), iets naaien, soep maken, you name it. Ze had een abonnement op Libelle maar geen tijd om het te lezen, behalve op vakantie en zelfs dan werd er niet stilgezeten.
Mijn vader? Die zag ik amper. Hij werkte keihard in zijn zaak, kluste bij andere mensen, stond in de garage of ploeterde in de tuin. Er was altijd iets te doen. Stilzitten was voor luie mensen … of voor later als we niet meer kunnen.
Dus ik dacht: zo hoort het. Moeders rusten niet. Vaders stoppen niet. En als je dat wél doet, ben je zwak, verwend of een beetje mislukt.
Tot ik mijn eerste schoonmoeder leerde kennen. (Nu de oma van mijn dochters én nog steeds een goeie vriendin, zelfs na de scheiding van haar zoon. Zó schoon vind ik dat. En zij is zo’n wijze dame!)
Ik zie het nog zo voor me. Ik kwam haar zoeken in huis, maar vond haar niet. Tot ik naar buiten keek: daar zat ze in de tuin, in een ligstoel, met een boek op haar schoot, zon op haar gezicht, theetje ernaast en dat terwijl er, jawel, een berg strijk wachtte.
Kortsluiting in mijn brein. “Wat?! Dat mag?!”
En dat moment bleef hangen. Want wat ik zag, was vrede. Voldoening. Zin in het leven, zonder iets te moeten bewijzen.
Ik leerde van haar dat we ook mogen zitten. Ademen. Niets doen. Dat de boog niet altijd gespannen moet staan. Dat ik, vrouw én moeder, niet voortdurend hoef te presteren. Dat ik mocht afspreken met vriendinnen om lekker niets te doen, om bij te praten en te lachen.
Maar oooh, wat zat die oude overtuiging diep. Zelfs al wist ik beter, ik voelde me schuldig bij elk namiddagdutje. Elke rustige zondag. Elk uurtje zonder “nuttige output.” Elk uitje naar of met vriendinnen.
En toen werd het allemaal duidelijk … omdat het echt moest … omdat mijn lichaam blokkeerde en het signaal gaf dat het moest veranderen!
Wat als we het al die tijd verkeerd deden?
Ik begon voorzichtig met kleine daden van rebellie. Een kop thee drinken zonder telefoon erbij. Een wandeling maken zonder podcast of luisterboek om bij te leren. Op zondagmiddag écht gaan liggen, onder een dekentje. Geen to-do-lijst in m’n hoofd, geen “nog snel even”.
En ik leerde. Soms met tegenzin, vaak met vallen en opstaan. Maar ik leerde.
En als jij ook zo iemand bent die zichzelf pas toestaat te ademen als de vloer gedweild, de was geplooid, de mails beantwoord zijn en de kinderen te eten hebben? Dan zijn deze lessen ook voor jou:
1. Productiviteit is niet het bewijs van een waardevol leven.
Ik dacht lang dat mijn dag pas geslaagd was als ik minstens vijf taken had afgevinkt. Liefst méér. Was gedaan? Check. Kinderen eten gegeven én fruit gegeten én gesport? Dubbelcheck. En dan pas … rust. Misschien. 😉
Maar de waarde van je dag zit niet in je to-do-lijst, maar in hoe je je voelde. In dat moment dat je met je theetje in de zon zat. Of met je kind een gek gesprek voerde aan tafel. Of gewoon níks deed en je hoofd even zweeg.
2. Druk zijn levert geen medaille op.
“Hoe gaat het?”
“Druk hé!”
Alsof dat een compliment is. Maar vaak is “druk” gewoon een rookgordijn: voor gemis, vermoeidheid, leegte.
Probeer eens te zeggen: “Rustig.” En kijk wat er gebeurt: het voelt bijna rebels. 😊
3. Technologie is niet de vijand, je gewoontes zijn dat.
Even Facebook of nieuwssites checken werd bij mij: drie kwartier later nog scrollen, mezelf vergelijken met anderen en achterblijven met een hoofd vol ruis. Pfff. 😮🫣
Het probleem is niet het scherm. Het probleem is dat ik het oppak op automatische piloot. Dus nu stel ik me elke keer de vraag: “Waarom neem ik dit vast?” En als het antwoord is “om mezelf te verdoven”, leg ik het weg. Ik doe iets actiefs of … gewoon niets. Even in het moment zijn, ademen.
4. Echt praten is revolutionair.
Niet appen. Geen emoji’s. Maar écht praten. Iemand aankijken. Luisteren zonder onderbreken. Stiltes laten vallen.
Ik dacht dat ik goed luisterde, maar vaak zat ik al te denken aan mijn antwoord. Nu probeer ik vaker te zeggen: “Vertel.” En dan mijn mond te houden. De wereld verandert dan even.
Ik heb fantastische vriendinnen van in mijn schooltijd en een geweldige man waarmee ik echt kan praten … en luisteren!
5. Multitasken is één grote val.
Ik was er trots op. Mailen tijdens koken. Podcast tijdens stofzuigen. Sms’en tijdens een wandeling. Maar eigenlijk was ik nergens écht.
Sinds ik stopte met multitasken voel ik rust. Voldoening. Zelfs tijdens de afwas … of de strijk. 😉
6. Niets doen is waar ideeën geboren worden.
We noemen het luiheid, maar eigenlijk is het mentale ademruimte.
Wandelen zonder doel. Staren uit het raam. Douchen en gewoon ... douchen. Mijn beste ideeën kwamen als ik niets moest of ze komen als ik mediteer.
7. Vrije tijd is verzet.
In een wereld die altijd roept: “Doe meer, wees meer!” is kiezen voor rust radicaal.
“Vandaag doe ik niets.” Dat is jezelf terugclaimen. Dat is zeggen: “Ik ben een mens, geen machine.”
8. Je bent genoeg, ook als je niets doet.
De moeilijkste, maar ook de belangrijkste. Je hoeft niets te bewijzen. Niet met prestaties, niet met productiviteit.
Gewoon jij, in de zetel, zonder plannen, zonder output: dat is genoeg.
Dus lieve jij, als je jezelf straks weer hoort denken: “Ik moet nog even dit ... en dat ...”
Stop. Adem.
Stel jezelf deze vraag:
“Moet het echt? Of mag ik gewoon even zijn?”
En als het antwoord “zijn” is, dan wens ik je een stoel in de zon, een boek dat je niet hoeft te begrijpen en stilte zonder schuldgevoel.
Laat die strijk maar even wachten.
Want jij … jij moet niets! 😊
En onthoud: jij bent en blijft geweldig! Ook als je niets doet! 😉