Mijn 7 favoriete laat-het-los-hacks!

Soms lees je een boek en denk je: “Ah leuk, dat neem ik mee.”
En op een andere keer lees je een boek en denk je: “Verdomme, had ik dit eerder geweten! Het maakt mijn leven zoveel gemakkelijker.”
Mel Robbins’ Let Them valt onder de tweede categorie.

Weet je wat het allerleukste én pijnlijkste was toen ik Let Them las?
Dat ik dacht: “Shit, dit had mijn boek kunnen zijn.”
Echt.
Ik had er een beetje spijt van.
Niet van het boek zelf, integendeel, ik vind het geniaal.
Maar ik voelde oprecht: “Dit is zó mijn taal, mijn gedachtengang, mijn stijl … waarom heb ík dit niet geschreven?!” 😉

Een ex-klant stuurde me het boek door. Ze zei erbij: “Nele, het lijkt wel alsof jij dit geschreven hebt. Helemaal in de stijl van jouw boeken.”
En ja, toen voelde ik me even de schrijver die te lang twijfelde om haar idee op papier te zetten. Maar hé, ik ben volwassen genoeg om te zeggen: “Chapeau, Mel. You nailed it.” 😊

Dus nu doen we het gewoon op mijn manier: ik vertel je erover in mijn blog! En ook waarom ik nu een tattoo heb. 😉


De tattoo die ik niet meer van me af kon praten.

Ik had het niet voor tattoos. Had je me vijf jaar geleden gezegd dat ik nog een tattoo zou hebben... ik had je uitgelachen. Maar in december 2023  hadden mijn man en ik impulsief besloten om een tattoo te plaatsen: eentje met betekenis.
Bij mij werden het er twee: de eerste is een open hartje op de binnenkant van mijn linkerpols (op de vena amoris, de liefdesader die van je ringvinger naar je hart leidt) om mij te blijven herinneren dat ik mezelf graag mag blijven zien, de tweede met de geboortebloemen van mijn dochters en mezelf op de binnenkant van mijn linkerbovenarm.

Na het lezen van het boek Let them, ontstond er een idee voor een nieuwe tattoo: eentje die een grote boodschap voor me heeft. Ik vroeg mijn dochters om het mee te ontwerpen.

Dus in juni zat ik daar, in de tattooshop in Tenerife.
“Let them”, in het handschrift van mijn oudste dochter.
Daaronder het infinity-teken, want liefde stopt niet als je loslaat.
En daaronder, “Let me”, geschreven door mijn jongste dochter.
Als reminder dat loslaten niet alleen over anderen gaat.
Soms moet ik mezelf ook even laten zijn. Laten voelen. Laten falen. Laten groeien.

Het zit op de binnenkant van mijn rechterpols. Gericht naar mezelf. Geen boodschap voor een ander, puur voor mezelf.
Waarom? Omdat ik dat geheugensteuntje nodig had en geloof me, ik kijk nu vaak naar mijn rechterpols. 😉

Loslaten en ik: een ingewikkelde relatie.

Laat ons eerlijk zijn. Loslaten en ik, wij hebben geschiedenis. Ik schreef er al over in Laat het los en Iemand die in je hart zit loslaten. Over hoe ik mezelf vastgreep aan mensen, situaties, verwachtingen: alsof het levensreddende boeien waren, terwijl ze me eigenlijk deden verdrinken.

Maar hé, ik ben een vechter. Als iets niet lukt, dan probeer ik harder. Als iemand afstand neemt, dan kom ik dichter. Want geef toe, het is een beetje ironisch dat de dingen die we het meest willen vasthouden, vaak de dingen zijn die we juist moeten laten gaan.

En dan kwam Mel Robbins plots met haar boodschap “Let them”.
Niet zoals: “Ach ja, het zal wel.” Maar eerder als: “Dit is jouw verantwoordelijkheid niet langer, schat.”

Dit was nu mijn grootste struikelblok. Ik dacht altijd dat loslaten gelijk stond aan opgeven. Dat ik mensen dan teleurstelde, dat ik niet meer genoeg m’n best deed.
Maar weet je wat ik ontdekte? Loslaten is geen afscheid van liefde. Het is een upgrade van zelfliefde.

Je kan iemand onvoorwaardelijk graag zien, en tóch kiezen om niet langer zijn of haar rommel op te ruimen.
Je kan hopen op herstel, maar tóch kiezen voor jouw eigen rust en grenzen.

En dat is verdomd moeilijk. Zeker als je, zoals ik, jarenlang dacht dat je pas waardevol was als je anderen kon helpen en kon fixen.

En dan nu, zoals in de titel vermeld: mijn 7 favoriete laat-het-los-hacks

Oké, het leven is geen checklist. Maar soms helpt een goeie lijst om ons hoofd even op orde te zetten. Hier zijn 7 tips die mij écht helpen wanneer mijn innerlijke controlefreak weer de touwtjes wil overnemen.

1. Pijn is geen vijand, het is een gids.

Eerste reflex bij pijn en verdriet? Wegduwen. Verdoven. Netflix, chocolade, scrollen op sociale media tot mijn duim kramp krijgt.
Maar wat als die pijn of dat verdriet er gewoon wil zijn? Wat als het zegt: “Hey, dit doet zeer omdat het belangrijk is?”
Pijn verdwijnt sneller als je het uitnodigt voor een kop thee in plaats van het buiten te sluiten.

2. Controle is een schijnveiligheid (en stiekem verdomd vermoeiend).

Hoe vaak dacht ik: “Als ik maar harder mijn best doe, dan…”
Dan wat?
Dan verandert iemand plots?
Spoiler: nope.
Controle is de illusie dat we de uitkomst kunnen bepalen. Maar de prijs is je eigen mentale rust. En die is me te kostbaar geworden.

3. Rituelen helpen om los te laten.

Loslaten is niet abstract, het is tastbaar. Schrijf die frustraties neer, scheur de bladzijde in duizend stukjes, of verbrand ze met een halve fles wijn erbij (veilig weliswaar 😉). Maak het ceremonieel. Maak er jouw manier van. Het werkt echt, dat afschrijven!

4. “Geen reactie” is ook een reactie.

Niet elk gedrag vraagt om een ellenlange uitleg of een woedende tirade. Soms is afstand nemen het krachtigste statement dat je kan maken.
En nee, dat is niet passief-agressief. Dat is zelfbehoud.

5. Stel jezelf de vraag: “Is dit mijn verantwoordelijkheid?”

Vaak denken we dat we andermans shit moeten oplossen, maar hé … dat is niet zo! Die mensen zijn oud en wijs genoeg om dat zelf te doen: het is niet onze verantwoordelijkheid!

6. Kies voor ruimte in plaats van drama.

Loslaten is vaak veel stiller dan we denken. Drama is niet nodig. Gewoon een stap terug. Een ademhaling. Een “nee, bedankt” op een uitnodiging die je eigenlijk niet wil.

7. Vier wat blijft, in plaats van te rouwen om wat gaat.

Wie en wat blijft er wanneer je stopt met trekken, pushen en pleasen? Dat is wat bij jou hoort. Dat zijn jouw mensen. En wees eens eerlijk: die zijn toch véél leuker?

 

Sinds ik die woorden op mijn pols draag, merk ik dat ik sneller kan glimlachen wanneer iemand me teleurstelt. Dat klinkt raar, maar het is bevrijdend.
Ik kijk ernaar, adem in en denk: “Het is oké. Ze doen wat ze moeten doen en ik doe wat ik moet doen. Let them.”
Als mijn innerlijke perfectionist dan fluistert: “Maar Nele, misschien kan je toch …?”
Dan kijk ik iets lager naar “Let me” en weet ik weer: het is goed zo. Ik mag mezelf ook laten zijn.

Loslaten blijft een werkpuntje. Een levenswerkpunt, vermoed ik. Daarom heb ik het ook op mijn arm laten zetten: om me te doen herinneren dat ik kan en mag loslaten. En dat mag jij ook vanaf nu!